Slotkapel

Deze 19de eeuwse slotkapel werd ingericht op de plaats waar drie eeuwen lang (van de 16de tot de 19de eeuw) de ingang van het kasteel was. Waar nu het altaar staat, was vroeger een grote poort met een ophaalbrug over de slotgracht.

Langs de buitenkant zie je nog duidelijk waar de poort stond. In 1898 is deze poort dichtgemetseld. De vrijgekomen ruimte werd omgevormd tot een sfeervolle slotkapel.

Het altaar bevat twee glas-in-loodramen met het Heilig Hart en in het midden een schilderij van Christus' verrijzenis. Het schilderij uit 1662 toont Christus die oprijst uit een sarcofaag en werd vervaardigd door een leerling van Antoon Van Dijck, Pieter Thys.

In de slotkapel is een stuk grafsteen ingemetseld onderaan de muur, grenzend aan de gang. Deze steen komt van de graftombe van een van de belangrijkste eigenaars van het kasteel, namelijk Erard de Cotereau en zijn vrouw Maria van Renesse (16e eeuw). Deze tombe stond in de grafkapel van de Sint-Martinuskerk aan het begin van de dreef.