Geschiedenis van het kasteel

Aan het einde van een prachtige dreef pronkt het kasteel van Westmalle, dat in de middeleeuwen behoorde tot het hertogdom Brabant. Het werd bestuurd door een meier. Het kasteel van Westmalle startte als het Hof ten Driesche in het jaar 1100 als verblijf voor de meiers. In 1561 werd het oude Hof ten Driesche verbouwd tot een adellijk kasteel door het geslacht de Cotereau. In de 17e eeuw werd het park verfraaid en werd er een doolhof aangelegd, zodat het kasteel een huis van Playsantie werd. Het kasteel had toen het uitzicht van een versterkte burcht met monumentale poort, dubbele omwalling, valbrug en voorplein. Het kasteel bleef nog enkele generaties binnen het geslacht De Cotereau, tot er geen mannelijke erfgenaam meer was. In de 18de en de 19de eeuw kende het kasteel verscheidene eigenaars.

Ten oosten van het kasteel staat een cirkelvormig dienstgebouw met een kegelvormig dak. De ronde bouw is een unicum, en werd vermoedelijk gebouwd in 1841. In ons land treffen we immers weinig gebouwen van die aard aan. De oorsprong en de aanvankelijke bestemming van deze bouw blijven een raadsel.

In 1878 wordt het gekocht door Baron Emile de Turck de Kersbeek, die het kasteel herstelde en verbouwde tot het huidige uitzicht. Hij nam daarvoor Antwerpse architect J. Schadde onder de arm, die ook de Beurs van Antwerpen en het station van Brugge ontwierp. Hij restaureerde het kasteel volledig in oude stijl.

In 1914 erfde baron Alphons van der Straten Waillet het kasteel. In 1973 is het kasteel overgegaan naar zijn vierde zoon, baron Jacques van der Straten Waillet. In 1977 werd het kasteel dat zijn uitzicht van 1561 perfect heeft weten te bewaren, geklasseerd als beschermd monument.